|
Maandag 26
februari 2001 Barbuda
Douwe:
Tegenwind naar van Antigua naar Barbuda, de wind bijna pal noord,
ongebruikelijk. Nu voor anker bij Cocoa Point, zeer paradijselijk, witte
stranden, blauwe zee en verderop de koraalriffen. Aan land een super
deluxe lodge met eigen airstrip, verboden voor gewone mensen. Verder dor
en verlaten, geen bruikbare verbinding naar het dorp.
|
|
|
Dinsdag
27 februari 2001
Douwe:
Op Barbuda zijn we de tweede dag naar een andere ankerplaats vertrokken, nu
onder Palmetto Point, voor een lang wit strand. Hier lagen we iets beter
beschut voor de zware deining uit het noorden. Op de punt zag je de
zwaarste branding, metershoge blauwwitte muren van bruisend water razen
daar voorbij. Maar op deze nieuwe ankerplaats, in de luwte van de
landtong, was het goed uit te houden, ook het rollen van het schip was een
stuk minder. Maar toen we aan land gingen bleek weer de kracht van dit
water. Net voor we op het strand zouden springen brak een iets hogere golf
achter ons, wierp de dinghy op zijn kant in de lucht en voor je goed weet
wat er aan de hand is lig je languit in het water en is de volgende breker
al bezig de dinghy weg te spoelen. Gelukkig had ik dit keer de
buitenboordmotor maar thuis gelaten en de camera in zijn waterdichte huis
gedaan. Verder geen schade dus. Het land bestaat hier uit een langgerekte
strook lage tropische duinen, doet wel een beetje aan de oostpunt van
Terschelling denken. Er staan een paar verlaten huisjes, behalve een luxe
hotel op de uiterste punt geen verdere bewoning.
|
|
|
Woensdag
28 februari 2001
Douwe:
Vertrek
Barbuda. Vanwege
de zware deining gaan we niet meer aan land. Ook het uitklaren laten we
maar zitten, als je aan land bent zou het nog bijna twee uur lopen zijn
naar het douanekantoor, dan is het nog de vraag of er iemand is. Rond
zonsondergang varen we weg richting St. Eustatius. De afstand is 70 mijl,
aangezien het beter is met licht aan te komen varen we dit traject ‘s
nachts, een dag is te kort om het te halen. In het rode licht van de
ondergaande zon zien we een scherpe rotspunt, St. Eustatius. Het is zo
helder dat je een eiland hemelsbreed 65 mijl verder al ziet liggen. De
nacht is rustig, slechts een paar vissers verstoren de nachtrust doordat
ze het radaralarm doen afgaan, de sterrenlucht is weer indrukwekkend.
Alleen de wind laat kompleet verstek gaan, het metertje blijft vaak op 2
knopen streken, het blijft dus op de motor varen. Geloof dus niet meer in
de stabiliteit van de passaatwind, of hij is veel te hard, of uit een
verkeerde richting, of het is gewoon windstil.
|
|
|
Donderdag
1 maart 2001 St. Eustatius
Douwe:
Bij
het eerste licht ronden we de zuidpunt van St. Eustatius, ook wel Statia
genoemd, een hoge uit zee oprijzende rots. De ankerplaats is redelijk
beschut, er liggen zelfs een paar boeien voor jachten. En hoog boven ons,
op Fort Oranje wappert de vaderlandse driekleur naast de vlag van de
Nederlandse Antillen. Het eiland is een verrassing, een keurig stadje met
kleine huizen, veel Nederlandse trekjes, zeer gemoedelijk, iedereen heeft
overal tijd voor. Ook het inklaren gaat soepel, men spreekt zelfs
Nederlands. Het Fort Oranje en een paar prachtig gerestaureerde gebouwen
herinneren aan de glorietijd in de 17e en 18e eeuw
toen dit het Nederlandse handelscentrum aan de andere kant van de oceaan
was. Het eiland had toen 20.000 inwoners, nu nog 1700.
|
|
|
Vrijdag
2 maart 2001
Douwe:
Wandeling
over St. Eustatius. Eerst naar de prachtige moderne bibliotheek met
internet om dit document te versturen, gesloten wegens de fancyfair,
daarom hebben jullie zolang moeten wachten op dit stuk. Dan verder het
gemoedelijke stadje door, en hoger en hoger de vulkaan op. Eerst nog wat
verspreide villa's, wat veeteelt, dan bos. Een smal paadje slingert zich
door het steeds weelderigere woud omhoog, later gelukkig in de schaduw. Na
een uur klimmen bereiken we de kraterrand. Voor ons de steile diepe
krater, zwaar begroeid met regenwoud. In de diepte zou een meertje moeten
liggen, maar de afdaling is me te veel van het goede. Aan de andere kant
prachtige uitzichten over St. Eustatius en de oceaan, in de verte steekt
Saba als een puntige rots omhoog.
Na de lunch vertrekken naar Saba, vier uur varen verderop. Saba is nog
geen 2 mijl bij 2 mijl groot, en steekt overal steil uit zee omhoog. We
meren af aan een boei in Ladder Bay, we zijn hier het enige jacht dat deze
barre kust trotseert. In Ladder Bay is een 80 meter hoge trap in de rotsen
uitgehouwen, vroeger de enige toegang tot Saba. Tegenwoordig is er aan de
zuidkant van Saba een kleine haven gebouwd. In Ladder Bay ligt het erg
onrustig aan de boei, hoewel we aan lij van Saba liggen is het eiland zo
klein dat de deining er aan alle kanten omheen spoelt en de wind vrij spel
heeft.
|
|
|
Zaterdag
3 maart 2001 Saba
Douwe: In
Ladder Bay kunnen we door de zware branding niet aan land, daarom gaan we
met de dinghy naar Fort Bay, het haventje, een nat half uur met
het buitenboordmotortje. In het haventje is geen ruimte voor
jachten en ankeren is daar door de ruwe zee helemaal onmogelijk. In een
pick-up truckje krijgen we een lift de steile weg omhoog, eerst naar het
plaatsje Bottom, dan naar Windward. De huisjes doen Nederlands aan, rode
daken, groene luiken, de uitzichten zijn fabelachtig. Toch is dit eiland
weer totaal verschillend aan St. Eustatius, afgezien van de huisjes is er
niets Nederlands aan, ook maakt het een veel rijkere indruk. Overal
Amerikanen, veel studenten en personeel van de grote Amerikaanse medische
school. Het meest gebruikte geld is de US-dollar, de supermarkt heeft
uitsluitend Amerikaanse producten. Dus meer een Amerikaanse kolonie dan
een Nederlands gebiedsdeel.
|
|