Reisverslag |
Maandag 25 september 2000 Douwe:
Als ik de rolgenua probeer te strijken voor een routinecontrole, blijkt het bovenste stuk van het voorstagprofiel los te zitten.
Opgehesen door Dave weet ik manoeuvrerend in het topje van de mast met
veel moeite de zaak bovenin weer op orde te krijgen. Later bleek beneden
een borgschroef los te zitten waardoor het profiel te veel naar beneden
gezakt was en de bovenste vulstukken ruimte hadden gekregen. Altijd weer
wat te doen aan een boot.
|
||
Dinsdag
26 september 2000 Douwe:
Van Puerto Calero, waar ik alweer vijf nachten geweest was, naar
Fuerteventura gevaren. Of liever gezegd langs de helft van Fuerteventura
gevaren, de eigenlijke oversteek is maar heel kort. Er was weinig wind,
van achteren, en een flinke golfslag van opzij. Dat maakte het een weinig
aangename zeiltocht, zelden heb ik zo liggen rollen, soms raakte de giek
bijna het water. Vanuit zee maakt Fuerteventura een zeer dorre en verlaten
indruk. De meeste van de 40.000 inwoners wonen dan ook in de hoofdstad,
Puerto de Rosario, de enige plaats van enige omvang. Verder dor land, veel
zand en stof, kale bergen zonder de verspreid liggende dorpjes zoals op
Lanzarote. Wel liggen langs de kust van het eiland de vakantiekolonies.
Wit ommuurde oases vol groen en appartementen rond zwembaden. Dit alles
wordt rijkelijk besproeid met water uit de ontziltingsfabrieken. Rond vier uur 's middags legde ik aan in de jachthaven van Puerto Castillo. Een klein jachthaventje, kristalhelder water en een mooi strand. Of ik meteen weer wou vertrekken want ik had niet gereserveerd. Dat kon echt niet, zomaar zonder te bespreken een haven invaren en denken dat je er kon blijven. Ja, wierp ik voorzichtig tegen, er is nog plaats genoeg. Na enig soebatten mocht ik dan een nachtje blijven, het zou zeer druk worden en alles was besproken. Op land brede lanen met geschakelde semi-bungalows, grote appartementencomplexen en winkel- en uitgaanscentra. En achter de laatste witte muur begint de woestijn. Behalve de restanten van een oud fort heb ik geen enkel spoor van enige authentieke bebouwing kunnen vinden, noch van autochtone bewoners. Veel rood-wit verbrande noorderlingen met tatoeages op de arm en vermoeide vrouwen met jengelende kinderen. Morgen maar weer verder.
|
||
Woensdag
27 september 2000 Douwe:
Om acht uur vertrokken met de bedoeling om naar de uiterste Zuidwestpunt
van Fuerteventura te varen, volgens de pilot is daar een goede ankerplaats,
beschut voor de heersende noordenwinden. En vandaar uit is het een goede
dagtocht naar Las Palmas op Gran Canaria. Andere bruikbare havens zijn er
niet, de haven van Gran Tarajal is vol vanwege een sportvissersfestijn, de
haven van Morro Jable wordt sterk afgeraden vanwege de slechte ankergrond
en de hevige valwinden van de bergen die snelheden tot 65 knopen
(windkracht 10) zouden bereiken. Ik voer dicht langs de kust, met de
kijker het land en rotsen bekijkend. Hier groeit werkelijk niets. Onder
een eenzame klif staan een paar tenten aan zee. Verder weer
toeristennederzettingen, nu in de bruine kleur van het land, dat
harmonieert veel beter. Als ik de zuidkust nader, draait de wind verder
naar het oosten, ook loopt er een stevige deining uit het oosten. Dit
maakt de beoogde ankerplaats onbruikbaar, ik bereid me er al op voor om
dan maar 's nachts door te varen naar Gran Canaria. Dan zie ik door
de kijker naast de haven van Morro Jable in een baai een paar jachten voor
anker liggen, enigszins beschut voor de deining door een bocht in de kust
en de haven van Morro Jable. Ik vaar er heen, tref redelijk rustig
diepblauw water aan. Als ik het anker wil laten zakken, weigert de
ankerlier. Met de handbediening gaat het anker omlaag, en morgen hopelijk
weer omhoog. Daarna inspecteer ik de ankerlier, de motor is onvoldoende
afgeschermd tegen water en is volledig gecorrodeerd. Weer een
uitrustingsstuk dat 'unfit for purpose' is. Zelfs gerenommeerde
fabriekanten maken er een rotzooi van. Ik zal op Gran Canaria proberen het
ding te reviseren. Maar vooralsnog lig ik voor anker, te wiegen op de van
achter inkomende deining en de hier zeer lokaal van de bergen neerloeiende
wind. Zal wel een nachtje vol te houden zijn, morgen verder.
|
||
Donderdag
28 september 2000 Douwe:
's Ochtends om 6.30 uur in het pikkedonker anker op. Een hele klus om alle
ketting en het zware anker met de hand naar binnen te draaien, overigens
goed dat ik indertijd een conversieset voor handbediening bij de lier
gekocht heb. Ik ga zo vroeg weg omdat het nog een hele ruk is naar Las
Palmas op Gran Canaria, 55 mijl, en ik graag een beetje bijtijds aankom.
Eerst staat er weinig wind en vaar ik in de duisternis op de motor naar de
zuidpunt van Fuerteventura. Steeds weer hoor ik luide plonzen naast het
schip, veel gespetter. Bij het eerste beetje licht zie ik dat het een
school dolfijnen is, overal om ons heen leeft de zee. Ik ga een tijdje op
het voordek zitten, en zie steeds weer andere dolfijnen op de boeg
afduiken om op het laatste ogenblik van richting te veranderen. Dan een
paar hele harde plonzen, de ene na de andere dolfijn springt meters hoog
het water uit, draait een pirouette en plonst dan maar weer terug. Tegen
de prachtige ochtendlucht beginnen de bergen van Fuerteventura zich af te
tekenen. Bij licht zijn de dolfijnen weg. Dan passeer ik de landtong, ben
op open zee, er komt wat wind. Al snel lopen we met 11 knopen halve wind
(3-4) en vol tuig dik 5.5 knoop. De zee is rustig, de zon warm de windvaan
stuurt. Dit is het perfecte zeilen, uur na uur. Rond 16.30 uur strijk ik
de zeilen in de havenmond van Las Palmas. De grootste haven waar ik deze
reis geweest ben, met de grootste jachthaven die ik ken. Ik draai daar wat
rondjes, kan geen receptie of kantoor vinden. Dan eerst maar even
aanleggen, de lege kop van een steiger lijkt geschikt. Ik ben nog niet met
de lijnen aan wal gesprongen of een man komt aangerend. No, no, no,
interdito, reservado, privato. Ik beduid hem dat het maar voor vijf
minuten is, maar woest smijt hij mijn lijnen los in het water. Aardig
welkom heet dat. Een rondvarend bootje van kennelijk een havenmeester
roept aqui, aqui (hier, hier) en wijst op de hele haven en vaart door. Een
schril contrast met de andere supergeorganiseerde jachthavens tot nu toe.
Dan meer ik af langszij.
|
||
Vrijdag 29 september 2000 Douwe: Las Palmas is een verschrikkelijk grote en akelig drukke stad, veel verkeer, ben ik niet meer gewend. Het grootste gedeelte van de dag bezig geweest de ankerlier en speciaal de elektromotor uit elkaar te halen en te reviseren. De motor was één grote klomp zout van binnen. De hele lier is één grote constructiefout en in het geheel niet geschikt voor vochtige omstandigheden. Heb Simpson and Lawrence, de fabrikant, een gepeperd mailtje gestuurd (publicatie volgt samen met hun reactie op deze site). Alle onderdelen in warm water ingeweekt en schoon gekrabd, in elkaar gezet en alles zoveel mogelijk met kit afgedicht. Na montage werkt hij weer. Hij draait alleen de andere kant op dan voorheen, maar dat los ik op door de draden om te draaien, rood aan zwart en zwart aan rood. Een hele zorg minder. |
Het Atlantische project |
||
vervolg Reisverslag voorafgaand Reisverslag |