| Reisverslag |
| Zaterdag
16 september 2000
09160951 3048.65n 01510.59w 135006 Douwe: de zee is blauwer dan ooit, de kruisjes op de lege kaart rijgen zich aaneen tot een lijn naar het volgende kleine eiland. We varen al sinds gister 19.00 uur op de motor, de wind is gaan liggen. Ik heb de koers wat verlegd, zodat de Iris en Adagio uit het radarbeeld verdwenen. Rustige nacht gehad, alleen om 5 uur een alarm voor een vissersboot. Nu alweer weer heel warm.
|
||
| Zondag
17 september 2000 Douwe:
Vanochtend zijn we aangekomen op de Canarische Eilanden, op of liever
gezegd bij Graciosa voor anker. Gisteravond kwam er na 25 uur op de motor
varen opeens wat wind. De Ciris, die toen inmiddels zo'n 10 mijl op me
voor lag, meldde dit heugelijke nieuws het eerst op de radio, een uur
later kreeg ik wind en kon ik Dave op de Adagio (5 mijl achter me) melden
dat hij nu ook snel aan de beurt was. Zoals je ziet, houden de jachten die
dezelfde trajecten varen onderling tijdens de tocht wat contact, nieuws
uitwisselen over de gang van zaken aan boord, we bespreken de
verschillende gezichtspunten over de laatste weerberichten en de
lagedrukgebieden die ons maar blijven achtervolgen. De Adagio met Dave en
Anne aan boord (een Hallberg Rassy 382) heb ik al in Bayona getroffen, de
Ciris (een Koopmans 45) met Gree en Bert uit Spakenburg voor het eerst in
Leixoes. Het is steeds weer raar dat je met een minuscuul stipje aan de
horizon of een vlekje op het radarscherm op zee ook kunt praten. De zwakke wind was al snel goed genoeg voor een vaartje van een knoop of 5. De zee daarentegen was onrustig met een zware deining uit het westen waarop zich dan weer het golfpatroon vormt dat bij de heersende NO wind hoort. We slingeren en rollen hevig, ik zet de giek vast met een lijn naar het voordek om het heen en weer klappen met het rollen te voorkomen. Verder hebben we een rustige nacht, een paar keer op post om passerende vrachtvaarders in de gaten te houden en een keer het bed uit omdat de Adagio in mijn radarbereik komt. Hoewel de maan al aan het minderen is, is het een lichte nacht. Bij het eerste ochtendgloren worden de contouren van Lanzarote zichtbaar. Hoge rotsmassieven rijzen uit zee omhoog. We varen de zee-engte tussen Lanzarote en Graciosa in. Graciosa is een klein (vijf kilometer) vulkanisch eilandje ten noorden van Lanzarote. Er is een kleine haven met een dorpje, maar we gaan voor anker in een beschutte baai met kristalwitte stranden. Achter ons de hoge rotswanden van Lanzarote, voor ons de bijna surrealistische wildernis van Graciosa. Een ankerplek van een beklemmende schoonheid. Na de debreefing aan boord van de Adagio waar ook Tom (de solozeiler uit Gent) van de Meander zich bij aansluit, roei ik naar de wal. Tom heeft overigens wat pech gehad, zijn elektrische stuurautomaat ging stuk en hij heeft twee dagen zonder wind op de motor met de hand moeten sturen, 's nachts het schip laten drijven om te kunnen slapen. Graciosa is dor en leeg. Zand op het strand, verder zand met lavabrokken en hoge lavarotsen, restanten van vroegere kraters. Schaarse begroeiing van doornige struiken, het landschap doet sterk aan de Sahara denken. Er zijn geen sporen van enige historische menselijke aanwezigheid.
|
||
| Maandag
18 september 2000 Douwe:
Een rustig dagje uitrusten. Van de Ciris heb ik een snorkeluitrusting te
leen gekregen. Ik had nooit gesnorkeld, een nieuwe wereld gaat voor me
open. Je laat je met je gezicht onder water moeiteloos voortdrijven. Door
de zwemvliezen aan je voeten is een lichte beweging van je benen genoeg om
vooruit te gaan en een nieuwe wereld openbaart zich onder je. Je moet je
voorstellen dat het ruige land onder water gewoon doorloopt. Kompleet met
rotsen, richels en afgronden. Op land moet je dan klauteren, hier zweef je
er moeiteloos overheen. Dieppaarse en groene vissen schieten weg van
achter rotsrichels, grote scholen gewone vissen staren je verbaasd aan,
zee-egels en anemonen begroeien de bodem. Soms heb ik de neiging dieper af
te dalen in deze wonderlijke wereld, dat wordt dan onmiddellijk afgestraft
met een mond vol zout water. 's Middags ben ik naar het dorp gelopen, drie kwartier over een smal pad door mulle zandduinen. Midden in die woestheid ligt dan het kleine dorp, witte huisjes met blauwe kozijnen in het zand. De bestrating bestaat uit mul zand. Op kleine erfjes worden met veel moeite wat palmbomen opgekweekt. Je waant je in een oase in de zuidelijke Sahara, ook de temperatuur draagt daaraan bij. Alleen is het dorpje gegroepeerd rond een kleine haven met wat vissersscheepjes en een paar jachten.
|
||
| Dinsdag
19 september 2000 Douwe:
De berg beklommen. Boven de ankerplaats rijst een vulkanische kegel zo'n
300 meter omhoog, met de kijker is een paadje omhoog te ontdekken. Na
anderhalf uur ben ik boven, het pad ging langs de minder steile achterkant
soepel omhoog. Het eiland ligt aan je voeten en het uitzicht over de
oceaan is weer heel anders dan vanaf het schip. Er is nog steeds ongerepte
natuur op de wereld.
|
||
| Woensdag
20 september 2000 Douwe:
Rustig dagje op Graciosa: zwemmen, met de buren praten, Tom geholpen zijn
oude stuurautomaat te repareren. Reparatie van het ding bleek hopeloos,
eerst wou hij niet open, toen rolden alle onderdeeltjes eruit en sprongen
er touwtjes uit die niet meer op hun plaats te krijgen waren. Uiteindelijk
moesten we constateren dat de fout zat in het elektronische kompas, een
geheel dichtgesealde unit, niet repareerbaar. Toen heb ik Tom mijn oude
Autohelm 2000 maar gegeven, die deed het tenminste soms nog. Later bleek
hij die weer uit elkaar gehaald te hebben en wel te hebben kunnen
repareren, gecorrodeerde contacten. Tom dolgelukkig, goed dat nog iemand
wat aan het oude ding heeft. Overigens wordt het tijd om weer te gaan
varen, alle verse spullen raken op en ik raak uitgekeken op dagelijks
blikvoer, dat overigens voor de grote oversteken bestemd is. |
||
| Donderdag 21 september 2000 Douwe: Vroeg het anker op. Vroeg wil in dit geval zeggen acht uur, en dat is vroeg als je in aanmerking neemt dat het pas kwart voor acht licht wordt, je staat dus in het pikkedonker op. Er is ook bijna geen schemering, binnen twintig minuten is het van donker helemaal licht. Dat ik zo vroeg wegga, is om de wind voor te zijn, overdag wakkert de wind altijd aan en versterkt zich dan in de trechter, gevormd door de nauwe zeestraat tussen Graciosa en Lanzarote. Op de motor vaar ik tegen de nog zwakke wind vlak langs de steile kust van Lanzarote naar open zee. Hier kunnen alle zeilen bij en verleg ik de koers naar het zuiden, langs de kust van Lanzarote. In de loop van de dag glijdt een groot deel van het eiland aan me voorbij. Kale donkere hellingen, hier en daar wat witte dorpjes en geïsoleerde witte huisjes. De hoofdstad Arricife laat ik rechts liggen. De haven is omringd door hoge gebouwen en ligt in de rook van een oliefabriek. Ik ga naar Puerto Calero, een luxe jachthaven aan de zuidoost kant van het eiland. Deze haven blijkt een enorm contrast te zijn met de primitieve ankerplaats op Graciosa. We leven in uitersten. Bij het aanleggen staan twee bewakers klaar om te assisteren. Met een bus krijgen we een rondrit door het kratergebied, weids en doods. |
Het Atlantische project |
||
|
vervolg Reisverslag voorafgaand Reisverslag |