| Reisverslag |
| Zaterdag
19 augustus 2000 Douwe:
Ik was van plan uit Leixoes vertrekken, maar na het ontbijt was de overkant van de
jachthaven niet meer te zien door de dichte mist. Pas na de middag trok de mist op,
uitvaren had die dag geen zin meer.
|
||
| Zondag
20 augustus 2000 Douwe:
Ik wilde de mist voor zijn, ben om zeven uur vertrokken. Het weerbericht had NW 2-4
voorspeld, verder dan W 3 kwam de wind echter niet, dan maar met de zachtjes grommende
motor over een toch nog hobbelige zee naar het zuiden. Verbazingwekkend hoeveel golven er
nog kunnen staan met windstilte. Al met al een rustige tocht naar Figueira da Foz, een
weinig interessante badplaats met een kleine haven. Onderweg weinig te doen, prachtig
weer, een stralende zon en een diepblauwe zee. Veel zitten lezen in de wereld volgens
Garp, prachtige passage en zeer amusant hoe Garp de hond Bonkers een stuk uit het oor bijt
alvorens de liefde te bedrijven met Cushie, ik schater het uit over de verlaten zee. Ik
kom om half zeven aan, weer 63 mijl verder naar het zuiden. Naast me in de kleine jachthaven ligt een Australiër, wil over zes maanden weer terug zijn in Australië, hij gaat dan ook via Kaap de Goede Hoop. Zijn rommelig uitziende zware stalen schip is niet gemaakt voor licht weer, zegt hij. Hij is via Kaap Hoorn naar Europa gekomen. Hij vroeg of hij het boek 'Atlantic Islands' misschien een dagje kon lenen, dan kon hij wat aantekeningen maken. Vanuit een vreemd gevoel heb ik gezegd dat ik het niet had (staat in de kast). Volgende morgen was hij vertrokken.
|
||
| Maandag
21 augustus 2000 Douwe:
Mistig, weerbericht voorspelt ZW 7, ben maar blijven liggen, rustig dagje rond de boot en
in het stadje, wind kwam er echter niet.
|
||
| Dinsdag
22 augustus 2000 Douwe:
Zwakke oostenwind, mooi weer. Weerbericht voorspelt weer ZW 5-6 en een golfhoogte
van twee meter, maar dat zeiden ze gisteren ook en toen was het bladstil. Ik besluit dus
om te vertrekken, een paar andere schepen varen ook uit. Om negen uur vaar ik de haven
uit. Onmiddellijk draait de wind naar Z, pal tegen. Ik overweeg even terug te gaan, maar
de wind is zwak en op de motor vaar ik er vlot tegenin. Ook is het niet zo ver naar
Nazare, de volgende haven, 34 mijl. Langzaam maar zeker neemt de wind echter toe. Rond elf
uur gaat het rif en het grootzeil en motorsailen we er hard tegenin. Dat is de beste
manier om nog wat vlot tegen wind en golven in te komen, zeer hoog aan de wind zodat het
grootzeil net vol staat en wat steun geeft met de motor stevig aan. Het is alleen verre
van comfortabel, de beweging is heftig en er komt veel water over, maar onder het kapje
zit ik redelijk droog. De wind neemt toe tot een stevige 6, de motor gaat nog een beetje
harder en we lopen 5.5 tot 6 knopen in de goede richting. Vijf uur 's middags vaar ik de
haven van Nazare binnen, blij dat ik er ben. De volgende keer wacht ik op goede wind.
Nazare heeft een prachtig beschutte kunstmatig aangelegde vissershaven met een kleine
marina. Nazare zelf is een heel oud plaatsje, het oudste gedeelte boven op de klippen, de
geschiedenis van dit deel dit deel gaat terug tot de Romeinse tijd.
|
||
| Woensdag 23 augustus 2000 Douwe: De wind is nog altijd zuid en hard, een diepe depressie zakt van Biskaje naar het zuiden, geheel in strijd met de regels, depressies horen naar West-Europa te gaan. De overheersende wind in deze tijd van het jaar hier is noord, wachten dus maar. Ik ga een dagje ronddwalen door Nazare, langs het schitterende strand naar het oude centrum, smalle straatjes, kleine restaurantjes. Doet zeer mediterraan aan, alsof we de grens naar Zuid-Europa nu echt gepasseerd zijn. Met de kabeltram ga ik naar Sitio, het gedeelte van Nazare op de klip. Er staat een prachtige oude kathedraal en de vergezichten over de Atlantische kust zijn indrukwekkend. |
Het Atlantische project |
||
| vervolg
reisverslag voorafgaand Reisverslag |