wave4.avi (32466 bytes) Reisverslag

knopje.gif (1063 bytes)    vervolg reisverslag

knopje.gif (1063 bytes)      index reisverslag

Maandag 14 augustus 2000  Douwe: Na Portosin aan de Ria de Muros vaar ik langs de nevelige Spaanse kust verder naar het zuiden. De laatste dagen is het zicht steeds matig, dichte mist wordt afgewisseld door lichte nevel. Vroeger was mist rampzalig voor het varen, je wist al snel niet meer nauwkeurig je positie en je kon niet zien of je ergens tegenop voer. Tegenwoordig is dat een stuk beter, met de radar krijg je een goed beeld van de omgeving en met de GPS weet je je positie tot op een tiental meters nauwkeurig. Desondanks vermijden we het varen bij mist, maar wordt je er door overvallen dan kan je je aardig redden. Aan het eind van de dag doemen de Islas Cies uit de nevels op. De Islas Cies zijn twee rotsige eilandjes, ongeveer zes kilometer lang en veelal maar 200 meter breed en ook 200 meter hoog. Steile rotsen die aan de westkant bijna loodrecht uit de Atlantische Oceaan oprijzen, aan de oostkant een paar beschutte baaien en een enkele strandjes. In 1975 heb ik deze eilanden ook bezocht, toen een ongerept stuk wildernis waar niemand in geïnteresseerd leek, we waren het enige jacht ter plaatse. Nu ligt er op beide ankerplaatsen een tiental jachten, een veerboot vaart af en aan om de honderden dagjesmensen te vervoeren. De drukke camping staat vol. Toch is de woeste natuur aardig behouden gebleven, het geheel is nu een Parc National met veel beschermende maatregelen. Zo is het maximum aantal bezoekers begrensd op 2200. Ik maak een prachtige wandeling over de bergkam naar een afgrond boven de Atlantische oceaan. Vanaf deze hoogte een eindeloos stuk water, en ik besef weer dat ik op weg ben om er overheen te varen.
De volgende morgen vroeg ga ik anker op. Onrustige nacht gehad, de wind was wat gedraaid en een langzame deining verstoorde de nachtrust. Dan vaar ik naar de baai van het zuidelijke eiland. Voor anker voor hetzelfde zandstrand waar we 25 jaar geleden de meest verschrikkelijke storm uit mijn zeilersherinnering uitreden. Ook nu ligt het daar rustig. Dit eiland heeft geen veerdienst en is dus veel stiller. Na enig zoeken vind ik het bospad terug dat door een dal naar de andere kant van het eiland loopt. Het bos heeft een ongereptheid die je zelden nog vindt, alsof het honderden jaren niet aangeraakt is. Aan het eind van het dal een steile afdaling naar de rotsige kust. Daar staan de ruines van iets wat op een klein fort lijkt, inclusief een systeem wat water van de bergen naar een grote put voert. Alles gebouwd uit grote blokken uitgehouwen steen. Wat de mensen toch bezield heeft. Inmiddels aangekomen in Bayonna, laatste Spaanse haven wat mij betreft. Verbazingwekkend hoeveel jachten die ook ver gaan hier liggen. Al met al schat ik dat er zo'n 50 buitenlandse (meest Franse en Engelse) jachten liggen waarvan het merendeel van plan is de oceaan over te steken. Nu is het wel zo dat in feite iedereen op weg naar het zuiden Bayonna aandoet. Een goede haven met goede voorzieningen, een goed startpunt om aan de lange Portugese kust te beginnen.
Onder het hoofdje 'Bijzondere ontmoetingen' moet ik één jacht beslist vermelden. Dit is de Mary Helen uit Engeland. De Mary Helen is een houten kottertje van 7.60 over dek, plus en hele lange boegspriet. Een klassiek juweel om te zien, afgezien van de radar geheel in originele staat. Eigenaresse is Helen, wijlen haar man heeft het schip in de dertiger jaren ontworpen en in 1937 laten bouwen. Helen is nu 88 jaar en op weg naar het Caribisch gebied, en dan terug via de Azoren. Had ze altijd al willen doen. Ze vaart samen met haar inmiddels gepensioneerde zoon. Waar mijn thuishaven is, op het IJsselmeer, oh bedoel ik soms de Zuiderzee, ja daar is ze in 1938 met hetzelfde schip nog geweest. Iemand die weigert om oud te worden.

 

Donderdag 17 augustus 2000  Douwe: Beste lezers van de website, we komen  steeds verder naar het zuiden maar het gaat niet altijd even makkelijk en comfortabel. Ziehier de tocht naar Portugal. 16 augustus, van plan te  vertrekken naar Leixoes, de haven bij Oporto, 63 mijl van Bayona. Wekker om 6.30, mobiele telefoon die me waarschuwt dat de batterij leeg is, is hem voor om 6.15. Nu moet je weten dat 6.15 hier heel vroeg is, het wordt pas 7.30 licht. Geen wind, kruip achter de PC voor het weerbericht van Toulouse meteo, komt via Inmarsat. West Portugal: NW 5-6 in het noorden toenemend 7. Heb ik echt geen zin in, genoeg harde wind gehad. Ga weer slapen. Negen uur rustig ontbijt, tien uur naar de supermarkt, elf uur nieuw weerbericht. Niks geen 7 meer, maar NW 4-5, ideaal. Anker op en weg. 11.30 varen we zonder wind op de motor langs Cabo Sillero, waar de op het oog lichte deining in zware brekers uiteenslaat, de Atlantico op. Beetje noordenwind, grootzeil bij. Klappert hevig. Ik sjor de giek met een lijn naar het voordek (bulletalie) vast zodat hij dwars uit blijft staan. Dat helpt, de motor kan een stuk zachter. Al snel neemt de wind voldoende toe om ook de fok bij te zetten. De wind is bijna pal achter, om de fok uit te houden zet ik de boom dwars uit, door het eind van de boom loopt de schoot van de fok die zo mooi vol blijft staan. Al snel kan de motor uit en lopen we voor het lapje 6 knopen. Dat lapje is dan wel totaal 50 m2 zeil dat dwars uitstaat. Als de wind nog wat toeneemt varen we prachtig. Op de golftoppen vormen zich schuimkragen rond de boeg die sissend weggesneden worden door het voortstuivende schip. Achter de boot kolkt en gorgelt het. De windvaan doet perfect zijn werk, trekt zwaar aan de helmstok van de ene kant naar de andere kant om het schip op koers te houden. In de loop van de middag wordt het te gek. Ik minder zeil door de fok wat op te rollen en trek een rif in het grootzeil. Gelukkig lukt dat goed pal voor de wind. Onder dit tuig kan ze wel wat hebben. Dat zal de wind ook gedacht hebben, want om vijf uur staat de windmeter op 23 knopen, tel daar onze snelheid van 7 knoop bij op en de echte wind is dus 30 knoop, midden in 7 Beaufort, daar zou ik vanochtend nu net voor binnen blijven. Wat mij wat verontrust is de snelle daling van de barometer, de laatste uren gaat die steeds een millibar omlaag, dat is heel snel en belooft niet veel goeds. De Johanna trekt zich echter nergens wat van aan en loopt continu 7 knopen met uitschieters tot 8.5, sissend en bruisend. Zoals het tuig nu staat kunnen we niet rechtreeks op Leixoes af, straks moeten we geipen. Eerst vaar ik wat verder door zodat de wind over de andere boeg wat meer half in zal komen, bij de aanloop van een haven wil ik geen vastgezet tuig hebben, dat is te moeilijk met manoeuvreren.
Tegen de avond haal ik de boom eruit, dat gaat makkelijk omdat ik eerst de genua wegrol. Voor ik de fok over de andere boeg weer zet moet eerst het grootzeil om, ik haal de bulletalie los en draai een stormrondje, geipen durf ik niet. Bij het overstag gaan even de motor bij, zonder fok krijg ik hem niet door de wind. Als je er tegenin gaat voel je pas weer de kracht van de wind, geraas van het overkomende klapperende grootzeil, massief water over de boeg. Niks van aantrekken, we liggen alweer op koers over de andere boeg, recht op de haven af. Een klein stukje fok bij, en iets ruimer dan halve wind jagen we verder. Bij de invallende duisternis zie ik al snel de eerste lichten van Leixoes en Oporto, nog moeilijk te identificeren door de felle lichten van de olieraffinaderij, en enkele voor anker liggende schepen. Later wordt het rode knipperlicht van de havenpier duidelijk. Elf uur rond ik de enorme pier en vaar ik de grote haven binnen. In de NO-hoek is een jachthaven, daar ga ik nog niet in, ik houd niet van het in het donker in je eentje manoeuvreren in nauwe havens. Elf uur laat ik het anker neer in de beschutting van de noordpier. Maaike is blij als ik even bel.

 

Vrijdag 18 augustus 2000  Douwe: De jachthaven van Leixoes is goor en vies. Het stinkt er naar de olieraffinaderij verderop, het is daardoor vaak mistig en het water stinkt naar rotte vis en riool. De marina ligt dan ook weggestopt in een hoek van één van de grootste industriehavens van Portugal. Maar er zijn ook voordelen, Leixoes is één van de weinige havens hier die met ieder weer aan te lopen is en heeft een brede en diepe invaart. Veel andere havens worden met zwaar weer gevaarlijk door de brekende Atlantische deining. En de haven biedt een goede beschutting en is een prima plek om met de bus Oporto te bezoeken.
Oporto is een prachtige stad, gebouwd tegen de steile oevers van de rivier de Douro. Smalle volksstraatjes, monumentale gebouwen en overal weer de prachtigste uitzichten over stad en rivier.
In de haven de gebruikelijke verzameling lange afstandszeilers. De gewone vakantiegangers, meest Fransen die Spanje nog wel halen, zie je hier niet meer. Naast me twee Engelsen op leeftijd (50+) op weg om de ARC (Atlantic Rally for Cruisers) te gaan varen. Die vertrekken 22 november met meer dan 200 boten tegelijk vanuit Gran Canaria naar St. Lucia. Voeren nu al de grote ARC-vlag trots in top. Veel teamspirit en social events. Dagelijks radio appel op zee. Het stuit mij persoonlijk wat tegen de borst om zo een oceaan over te moeten steken, dan wil je de grootsheid en eenzaamheid van de oceaan ervaren en kan je de gezelligheid van 200 andere boten wel even missen. Overigens moet je dat aantal van 200 ook relativeren, op een weekend varen er meer boten van Harlingen naar Terschelling, de Atlantische Oceaan kan dit aantal nog wel aan.
Deze buren van me hadden wat problemen op het laatste traject. De bevestiging van de grootschoot aan de giek was afgebroken en de rolfok was vastgelopen, ze konden alleen nog op de motor varen. Ze zijn nu naast me druk aan het sleutelen en schreeuwen steeds naar elkaar dat ze moeten oppassen dat de schroeven niet in het water vallen. Even later dreggen ze met een magneet aan een touwtje de blubberige bodem af. Overigens heeft roestvrij staal geen magnetische eigenschappen.
Door de mist is het hier ook koud. Tegen de wind heb ik de achtertent opgezet en draai s'avonds de kachel. Ik moet maar gauw verder naar het zuiden.

Rest de vraag die mij bereikt hoe het alleen zeilen nu bevalt. Het antwoord is wat cryptisch, tijdens het zeilen ben je meestal zo druk dat je geen tijd hebt om je met die vraag bezig te houden. Maar op de wat langere rukken is het soms wel stil. Je kan alleen nooit eens overleggen, moet dat tweede rif er al in of gaat het nog. Verder vraagt het een veel hogere mate van perfectie, iedere manoeuvre en vooral acties op het voordek tot in de kleinste details doordenken, om te voorkomen dat je handen te kort komt of onnodig heen en weer moet. Verder ben je continu erop bedacht je eigen energie te sparen, zodra het even kan gaan rusten, het aantal acties (rif erin en eruit) zo veel mogelijk beperken, ook ten koste van snelheid. Vooral als ik het geschreeuw en geruzie op andere boten zie vind ik het wel prima alleen. Toch lijkt het me heel leuk straks een paar trajecten met vrienden te varen.

Het Atlantische project

hap.cpt (75982 bytes)

knopje.gif (1063 bytes)

knopje.gif (1063 bytes)

    vervolg Reisverslag

    voorafgaand Reisverslag