| Reisverslag |
| Zaterdag
2 september 2000
09020920 3349.13n 01515.20w 224007 Douwe: Gisteren na het diner dolfijnen rond de boot, ik kan er niet genoeg van krijgen. Later motregen, van achteren, ingang dicht. 2300 wat wind genua uitgerold met boom motor uit alles nat. 0900: days run 124 m, is weer droog later weer op de motor, wind bijna niks. Nog 70 mijl. 09021502 3324.55n 01546.14w 235007 Douwe:Land in zicht. Na 79 uur op zee tekent zich tussen de nevels een hoge scherpe rots af, 34 mijl ver weg.
|
||
| Zondag
3 september 2000 Douwe:
Voor anker in de haven van Porto Santo. Beschut door hoge pieren, vol met
souvenirschilderingen van bezoekende jachten. Het weer in een haven aankomen behoort tot
de mooiste en spannendste momenten van de zeereis. De laatste twee dagen op zee waren
rustig. Wat regen, te weinig wind, de afgelopen veertien uur helemaal op de motor gevaren.
De uitgestrektheid en vooral de leegte van de zee verbazen me steeds weer, 36 uur lang
geen ander schip gezien. Dan zie je recht voor een kleine punt aan de horizon
omhoogsteken. Ziet eruit als een rots en blijkt dat ook te zijn. Naarmate je dichterbij
komt (en dat dichterbijkomen duurt vijf uur) ga je steeds meer details ontdekken. Diepe
dalen en woeste klippen, het geheel lijkt onbewoonbaar. Een grote klomp steen in de
oceaan. Porto Sante is een eiland twintig mijl ten NO van Madeira. Ongeveer vijftien
kilometer lang en 555 meter hoog. De noordzijde steil naar zee, de zuidkant een baai met
strand en een haven, vrijwel geen begroeiing. In die haven lig ik nu voor anker. Een zeer
voldaan gevoel, nieuw land na een vlotte tocht van bijna 500 mijl. Dit is de essentie van
het zeezeilen, eerst de spanning voor het vertrek, het onbekende tegemoet. Dan de routine
van de zee. Weer, wind en schip bepalen het handelen, verschil tussen dag en nacht
vervaagt. Al blijven de nachten donker met sterrenhemels zoals we die thuis niet kennen,
de melkweg als een echte lichte weg over de hemel. De Grote Beer direct in het
oogspringend in het noorden. Op maanloze nachten licht de zee vaak op, dan trekken we een
lichtend spoor van belletjes door het duister. Zit je een keer in die routine dan mag het
zo doorgaan, haast om aan te komen is er niet. Periodiek de navigatie bijwerken, koers en
snelheid controleren, de weerberichten, wind en zeilen, daar tussendoor de maaltijden,
veel hapjes tussendoor, slapen als er tijd is. De laatste dag krijg je alleen de kriebels
dat je er wilt zijn, dan gaat de motor aan als er te weinig wind is. Ook is het erg leuk
als zo alleen op zee wat e-mail van thuis of vrienden te krijgen. Er zijn ook mensen die
aan je denken, leve de techniek die dit mogelijk maakt. Dan de bevrediging van de
aankomst, de voldoening het weer gedaan te hebben en nieuw land te gaan ontdekken. Ik kan
me het gevoel van de oude ontdekkingsreizigers helemaal voorstellen. Andere bekenden liggen er ook weer, Dave en Ann met hun HR38, had me drie uur voor aankomst nog gemaild dat het bier koud stond, maar als ik aankom slaapt hij, de sufferd. En dan de kleine boot van de watersmijter, deze bijnaam heb ik hem gegeven nadat hij voor anker in Bayona schreeuwend en tierend naar zijn vrouw emmers water in het rond aan het smijten was. Er is vast genoeg werk voor psychiaters die varend hun kostje bij elkaar willen scharrelen. Technische gezien onderweg wat pech gehad, een spinnakerboom gebroken. Zal hier kijken of er nog wat aan te repareren valt, anders op de Canarische eilanden een nieuwe kopen. Voor de passaatoversteek zijn twee bomen, voor iedere fok, een must. Verder begaf gisteren op de motor varend de oude (elektrische) Autohelm 2000 stuurautomaat het. Wou alleen nog maar piepen. Dan merk je onmiddellijk hoe afhankelijk je van zo'n ding bent, als je zelf moet sturen kan je verder niets meer. De reserve-automaat geïnstalleerd, werkt goed na enig inregelen. Zal overwegen een nieuwe reserve te kopen.
|
||
| Woensdag
6 september 2000 Douwe:
Porto Santo is een klein droog rotsachtig eilandje net ten noorden van Madeira. Het is in
1419 door de Portugezen ontdekt en bevolkt. Ondanks de huidige droogte is er vroeger veel
landbouw geweest. Overal op het eiland zie op de berghellingen de restanten van de oude
aangelegde terrassen. Oplopend tot hoog tegen de bergen eindeloze rijen stenen
handgestapelde muurtjes. Maar van de ooit weelderige wijngaarden is niets meer te
bekennen. De meeste grond is helemaal kaal en geërodeerd tot op de kale rots. Hier en
daar wat verdord gras, tot de wortels toe afgeknaagd door de konijnen en geiten en wat
verstrooide cactussen. Tussen de terrassen hier en daar de ruïnes van dorpjes, zo op het
oog toch niet langer dan vijftig tot honderd jaar verlaten. Het moderne Porto Santo leeft
grotendeels van het toerisme. Er is een prachtig strand, gelukkig zijn er nog vrijwel geen
grootschalige toeristische voorzieningen, meest kleine pensionnetjes en zomerhuisjes.
Gisteren heb ik een lange wandeling langs de rotsen van de noordkust gemaakt. In een
totaal verlaten baai vind je dan weer een ruïne van een vissermanshuisje, compleet met de
restanten van een helling naar zee voor de boot. Vandaag heb ik een scooter gehuurd en de
rest van het eiland afgetoerd, ook verder verlaten en verdord met overal de tekenen van
een ooit bloeiende menselijke aanwezigheid, alsof de dood hier rondgewaard heeft, een
afgestorven eiland. Het havenleven van de zeilers speelt zich grotendeels af in het café aan de haven. Hier zijn altijd een paar tafeltjes gevuld met 'yachties', de vagebonden der zee. Zo is er Dave, die na zeven jaar oceaanzeilen hier zijn stek gevonden heeft, hij woont al drie jaar op het eiland. Cary, de eerste vrouwelijke solozeilster die ik getroffen heb, kwam hier een jaar geleden aan en is vriendin van Dave geworden en kookt nu in het havencafe. Cary heeft een Trintella 1, 8.70 meter lang met een jonktuig, alles tot in de finesses geperfectioneerd voor het solozeilen. Cary wil in november door naar het Caribisch gebied. Tom, de Belgische solozeiler op een Wibo 830, geniet vooral van het aankomen in de haven, waar hij zich dan weer dagenlang kan laven aan grote hoeveelheden bier, ieder zo zijn drijfveren voor het zeilen. Interessante mensen, maar ik vind het toch prettig ook nog ergens een echt thuis te hebben. Voor vanavond ben ik uitgenodigd op de singlehanders party bij Tom.
|
||
| Vrijdag 8 september 2000 Douwe: In alle vroegte vanuit Porto Santo naar Madeira vertrokken. Naar Madeira is 42 mijl, ik ben bij de eerste schemer vertrokken om tijdig in de jachthaven van Funchal aan te komen, dit is de enige goede haven op Madeira en is meestal vol. Ondanks de harde wind in de haven bij het wegvaren blijkt er eenmaal op zee vrijwel geen wind te staan. Ik zet het grootzeil met een rif tegen het klapperen en de motor gaat stevig bij, de verwarde hoge zee geeft toch nog veel weerstand. Dat ik zeil zet is om het ergste rollen van de boot tegen te gaan, een beetje zeil heeft een enorm stabiliserend effect. Halverwege komt er wat wind, de motor gaat uit en met een rustig gangetje gaat het richting Madeira. Omdat we eerst op de motor voeren, staat de elektrische stuurautomaat nog aan. Na het ronden van de punt van Madeira neemt de wind enorm toe, je zou verwachten dat je in de luwte van het land komt, integendeel, het land heeft een versterkend effect en al gauw is het dik windkracht 7, scheef achter. Het tweede rif gaat erin en ik rol de fok verder op. Al snel trekt ook deze Navico automaat het sturen niet meer, deze domme apparaten hebben eigenlijk kracht genoeg om goed te kunnen sturen, maar gebruiken deze kracht niet effectief. Ik besluit de windvaanstuurautomaat aan te koppelen. Maar als ik het servoroer in het water neerlaat blijft de vanglijn aan de zeereling haken, door de grote snelheid is de kracht enorm, de stang tussen servoroer en windvaan knikt dubbel, stuurautomaat stuk. Verder met de hand gestuurd, witte schuimkoppen op de golven en de Johanna stuift erdoor met 7-8 knopen. Onder deze condities doet de windvaanautomaat het normaal prima. Maar nu kan ik niets anders meer dan zelf sturen. Nabij de haven van Funchal valt de wind weer weg, laatste stuk op de motor. Ik vaar de haven binnen en krijg een plaats toegewezen, lijkt de laatste open plek. Waar alle lokale jachten aan keurige drijvende steigers liggen, liggen de bezoekende jachten aan een hoge smerige kade. Vier rijen jachten van vier tot vijf dik. Inderdaad is dus de ruimte voor echte bezoekers beperkt. Alternatief is de ankerplaats buiten de haven, de jachten daar liggen vreselijk te schommelen op de doorstaande Atlantische deining. Al met al ben ik blij binnen te zijn. |
Het Atlantische project |
||
| vervolg
reisverslag
voorafgaand Reisverslag |