Vorige pagina
Overzicht Indonesie
Dinsdag 4 augustus, naar Timor
Vanochtend precies om 9 uur voeren we de sluis in van Tipperary Marina.
Na 3
weken Darwin en rondreizen in de Northern Territories is het goed weer
op zee
te zijn. Nu varen we op de motor over een lichtgerimpelde zee met een
snelheid
van 5,6 knopen, inclusief een halve knoop stroom mee. De windmeter
geeft de
schijnbare wind aan en staat op 0,0. De windverwachtingen voor de
komende dagen
zijn niet erg rooskleurig, volgens de voorspellingen gaat het alleen
maar minder
waaien.
Woensdag 5 augustus 2009, dag 2 van de
oversteek naar Kupang
Blauwe lucht, helemaal wolkeloos, brandende zon, een paar knoopjes wind
uit
wisselende richtingen. En wij tuffen rustig verder over een toch wat
hobbelige
zee die ons aardig laat rollen. Nog 350 mijl (van de 480) naar Kupang.
Donderdag 6 augustus 2009, dag 3 van de oversteek
naar Kupang
Inmiddels is het de middag van de derde dag, onderweg naar Kupang. Nog
altijd
varen we op de motor, met een gereefd grootzeil strak in het midden
tegen het
overmatig rollen. Zo nu en dan probeer ik de genua uit te rollen, maar
met een
schijnbare wind van 5 knopen kan die zijn eigen gewicht maar net
dragen. Dus
blijven we diesel verstoken onder een stralende hemel. Nog 205 mijl
naar Kupang.
Vrijdag
7 augustus 2009, dag 4 van de oversteek
naar Kupang
Gistermiddag hebben we voor het eerst een tijd kunnen zeilen. Het ging
niet
snel, maar het is heerlijk om weer in stilte over de zee voort te
drijven.
Vandaag is het weer het oude recept, windmeter tussen de 1 en de 4
knopen, en
ons motortje draait er weer lustig op los. Gisteravond kwamen we het
eerste
schip tegen op deze tocht. We spotten een Indonesische vissersboot een
paar
mijl aan bakboord. Even later veranderde hij van koers en voer op een
halve
mijl voor ons langs, draaide weer en bleef precies voor ons
manoeuvreren. Wij
zeilden nog met de genua in de boom. Snel de genua ingerold en haaks
van koers
veranderd, we passeerden hem op 30 meter afstand, ze waren duidelijk
aan het
vissen. Later passeerde nog een andere vissersboot wat verder weg.
Zaterdag 8 augustus 2009, aankomst in Kupang op
Timor.
De laatste nacht op zee stond er een prachtig windje, zo'n windje
waarbij de
Johanna er als een razende vandoor gaat met de genua uitgeboomd
tegenover het
grootzeil. Een donkere vlinder tegen de maanverlichte zee. We kwamen
dan ook
nog bij donker, flink voor op het schema, bij land aan en ontmoetten de
eerste
schemering toen Kupang in zicht kwam vanuit de Selat Samau, de
doorvaart tussen
Timor en het voor de kust liggende Samau.

Nadering van Kupang bij het eerste
ochtendgloren
Rond die tijd riep onze agent
Napa
ons voor het eerst op via de marifoon. De eerste instructies kwamen dus
al rond
6 uur 's ochtends. Geen gele vlag omhoog, maar de Indonesische
beleefdheidsvlag, ja hij zou op het strand staan en er eentje meenemen.
Later
volgden de aanwijzingen waar precies te ankeren. De ankerplaats voor
Kupang is
onbeschut, al met een beetje zeewind is het niks, en nu stond er een
stevige
wind op de kust. De Johanna lag dan ook te steigeren als een wild
paard. Bij de
landing met de dinghy op het strand werden we opgewacht door onze agent
Napa en
een man van quarantaine die de boot wilde inspecteren. Dat werd dus
weer een
tochtje terug met de dinghy beladen met de quarantaine officer, dat
kostte hem
wel een natte broek. Aan boord was de goede man vooral geinteresseerd
in onze whisky
voorraad die er niet is, en toen maar in de biervoorraad waar hij een
paar
monsters van genomen heeft. Daarmee werd de Johanna en zijn bemanning
gezond
verklaard. Terug op de wal moesten we achter op de brommers (met ware
doodsverachting), de kapitein bij de quirantaine man en Maaike bij
Napa. Met
zijn allen naar het kantoor van Napa. Bij aankomst vroegen Maaike en ik
ons af
of ze hier nu links of rechts rijden, maar we wisten het nog niet. Op
de sofa
in het bijna lege (afgezien van de muggen) kantoor van Napa werden de
verdere
papieren ingevuld en kregen we de officiele quarantaine verklaring. Ook
mochten
we Napa's gastenboeken van jaren terug bekijken, toen vaak meer dan
honderd
schepen per jaar Kupang bezochten. Dit jaar zijn we schip nummer 5. Dat
komt
zo. Indonesie heeft een wet ingevoerd die het mogelijk maakt
binnenkomende
jachten een voorlopige heffing op te leggen van 50% van de waarde van
het
jacht. Dat zou dan terugbetaald worden bij vertrek uit Indonesie. Maar
hoe die
terugbetaling dan in zijn werk gaat is niet geregeld. Dus heeft nog
geen jacht
ooit die heffing betaald. Maar vorig jaar dacht de douane in Kupang
flink wat
geld te kunnen verdienen door die heffing te gaan innen. Er zijn toen
jachten
direct weer vertrokken uit Kupang naar Singapore om de heffing te
ontwijken.
Ook de Indonesie rally (150 schepen) is dit jaar niet naar Kupang
gekomen en
overal op internet vind je: vermijdt Kupang. Maar inmiddels lijkt de
betreffende ambtenaar weggepromoveerd en heeft de lokale agent een
regeling met
de douane om de heffing te voorkomen. Dus gebruiken we Napa zoals Bali
Marina
(die ons de CAIT (=cruising permit) bezorgt heeft) ons aangeraden
heeft. Dat
kost natuurlijk allemaal wat, maar het werkt. Inklaren in Kupang is nog
nooit
zo makkelijk geweest.
We zijn nu dus echt in Indonesie. Een totaal andere wereld vergeleken
met het
westerse Australie. Hier hangt de atmosfeer van Azie, de geur van het
oosten.
Neem alleen al het verkeer. Brommertjes met hele gezinnen erop.
Brommers met
honderd levende kippen keurig in bosjes bijeengebonden aan stokken op
de
bagagedrager. Winkeltjes, kiosken, marktkraampjes en armoede. En overal
zijn
mensen. Komen we naar het strand, dan staat onze dinghy oppasser al tot
zijn
broek in het water om ons op te vangen. En hij heeft maar een dinghy om
op te
passen, er komen verder geen schepen.
Maar na een grotendeels doorwaakte nacht moeten we 's middags verder
eerst
bijslapen, op een schip dat zo ligt te stampen dat we soms niet meer
weten wat
voor of achter is. Dit is zo ongeveer de slechtste ankerplek ooit. Maar
's
avonds gaat de wind liggen en komen ook wij weer tot rust.

Visser

Aan het vissen

Kupang vanaf de ankerplaats.

Ankerplaats

Seafront Kupang
Maandag 10 augustus 2009, Kupang
Vanuit Australie in Kupang aankomen is een van de grootste contrasten
die je je
maar voor kunt stellen. In Australie is alles schoon, geordend en
gereglementeerd. In Kupang heerst de chaos. Het verkeer is een wirwar
van
brommers en bemo's die door elkaar krioelen. De bemo's vormen het
openbaar
vervoer. Je houdt er een aan die de goede kant op gaat en voor 20 cent
rijd je
zover mee als je wilt. Dat is inclusief de service van de conducteur,
een 12
jarige knul die aan de treeplank hangend de klanten werft en de muziek,
onder
de banken zitten even zo grote luidspekerboxen die zorgen dat je de
bemo van
verre kunt horen aankomen. De busjes zijn piepklein maar vervoeren
minstens 10
mensen. Ga je lopen in Kupang dan moet je bij iedere stap uitkijken,
aan de ene
kant natuurlijk voor het verkeer, maar ook voor wat voor het trottoir
moet
doorgaan. Opstapjes en afstapjes worden afgewisseld met ontbrekende
putdeksels
en andere mansdiepe gaten vol afval en open riolen.
De markt in Kupang is zo groot dat je in het wirwar van kraampjes
stegen en
sloppen kunt verdwalen. Overal koopvrouwtjes met groenten, kruiden,
vis, kippen
of varkens. De kippen naar keuze geslacht en onder de vliegen of levend
terwille van de houdbaarheid. De geuren van de kruiden, de
etensstalletjes en de
houtvuren geven het geheel het aroma van het oosten. Ondanks de armoede
en de
massa's mensen is het geheel niet bedreigend, maar wel val je als
blanke
duidelijk op, het "hej mister, how are you" klinkt voortdurend.
Daarom leek het ook verstandiger op de markt geen foto's te maken,
jammer maar
beter.
Volgende
pagina (Savu)