Het Schip
De Johanna in rustige oorden
Het schip is een Hallberg Rassy Monsun uit 1980. De Monsun is een klassiek gelijnd schip met een doorlopende kiel en het roer direct achter de kiel. Het schip heeft een fraai ogende lijn met een lage doorlopende kajuitopbouw, een vast glazen windscherm voor het schuifluik, overgaand in de sprayhood. Dit glazen windscherm geeft samen met de vrij ver achterwaarts doorlopende sprayhood een uitstekende beschutting terwijl het uitzicht veelal goed blijft. Er is geen achterkajuit, het achterschip is slank van vorm.
Zijaanzicht van de Hallberg-Rassy 31 Monsun
De redenen dat voor dit schip gekozen is zijn:
Ik houd van klassieke schepen, ik wil in iets moois varen en de afwerking, binnenbetimmering en houtwerk van Hallberg-Rassy staan op een hoog niveau.
Het is een sterk en betrouwbaar schip. Met een dergelijk schip zijn diverse wereldreizen gemaakt, inclusief minstens één reis via de roaring forties langs Kaap Hoorn.
Een schip met een lange kiel kan in een storm goed bijliggen, met een klein zeiltje zonder verdere inspanning van de bemanning de storm uitrijden. Dit is een belangrijke factor voor een solozeiler. Overigens is van de mogelijkheid tot bijliggen nooit gebruik gemaakt, ook bij zwaar weer ben ik altijd doorgevaren (tot 2010).
Door de slanke vorm loopt het schip niet snel uit haar roer, daarmee is het zeer tolerant bij het voeren van veel zeil, het schip blijft ook voordat er gereefd is hanteerbaar bij sterk toenemende wind.
Ter wille van een goede hanteerbaarheid en beperking van het onderhoud wilde ik geen te groot schip.
Omdat kiel en roer één doorlopend geheel vormen krijg je nooit lijnen en andere troep tussen roer en kiel. Ook de schroef is uitstekend beschermd. Bij vrijwel alle andere jachten moet met op een wereldreis één of meerdere malen her water in om om lijnen of vastzittende boomstronken te verwijderen. Voor een solozeiler is dat bijna niet te doen.
De zeilvoering
Zeilplan van de Hallberg-Rassy Monsun
De zeilvoering is een standaard sloeptuig. Wel is door mij achter de rolfok een kotterstag toegevoegd om bij zwaar weer een stormfok te kunnen zetten. De kotterstag loopt van vlak onder de top van de mast naar de achterkant van de ankerbak. De kotterstag dient ook om op voor-de-windse koersen een tweede genua (fok) te kunnen hijsen. Er waren oorspronkelijk twee spinnakerbomen om voor de wind zowel de rolgenua als de tweede genua ieder naar een kant te kunnen uitbomen. Inmiddels is één van de twee bomen al vele jaren gebroken en nooit vervangen. Het varen met twee bomen gaat alleen maar goed precies voor de wind. Zodra de wind iets van opzij komt begint de fok aan lij direct te klapperen en kan dan beter zonder boom gevaren worden.
De stormfok is op het Atlantische rondje in 2001 op de Noord Atlantische Oceaan regelmatig gebruikt met goed resultaat. De fok zat op die oversteek ook vast aanslagen en samengebonden op het voordek, klaar om te hijsen. Op de wereldreis is het weer nooit zo zwaar geweest dat op de gevaren koers (voor de wind) een stormfok nodig was.
Het grootzeil is voorzien van een derde rif, zodat dit ook bij windkracht 8-9 nog gevoerd kan worden. Ook is er een trysail aanwezig, dit kan boven het gestreken grootzeil gehesen worden, met twee schoten naar blokken op de achterbolders (zonder de giek te gebruiken). Het trysail is echter nooit gebruikt, het derde rif regelmatig. Het derde rif wordt (afhankelijk van de koers) gestoken bij een wind boven de 30 knopen.
Kluisgaten
Kluisgaten
in
de
romp voor
Het lijkt zo logisch, een paar stevige kluisgaten voor de voorlijnen. Zoals de meeste polyester schepen werd de Monsun geleverd met verhaalklampen. Bij een storm in de haven van Bermuda werd één verhaalklamp er met potdeksel en al afgerukt. Een kluisgat is sterker en netjes. Wel even eng om zo de zaag in je schip te zetten. De kluisgaten zelf zijn van gepolijst rvs en worden geleverd door Toplicht (http://www.toplicht.de/), daar heten ze Seitenklüse.
Bimini
De Bimini wordt uitgeprobeerd
De tropenzon kan erg heet zijn recht boven je hoofd. Een bimini die je ook zeilend kan gebruiken is dan de enige goede oplossing. Op de foto is een zijflap aan het dak van de bimini geritst. De bimini heeft deelbare buizen en kan weggenomen worden.
Nog
veiliger, netten tegen het door de reling heen duiken bij
werk op het
voordek
Anker
Het anker voorop is een 10 kg
Bruce met 30 meter 8mm ketting en
daarop 50 meter 14mm nylon lijn. Houdt vrijwel altijd, mits
voldoende
lijn gestoken, de rekkende lijn vangt de grootste rukken
goed op en
vermindert daarmee de belasting op het anker.
Reserve anker is een Fortress van 6 kg, makkelijk te
hanteren
vanuit de bijboot en enorme houdkracht.
Ankerlieren
De eerste ankerlier die ik op de Johanna monteerde
was een
nieuwe Sprint 1000 verticale lier van Simpson en Lawrence.
De motor van
deze lier zit onderdek naast het kluisgat en is nauwelijks
tegen
zeewater beschermd. Na 3 maanden was de motor dan ook totaal
verroest,
na 5 maanden onbruikbaar. De meeste zeilers met deze lier in
de
ankerkluis hebben dit probleem. Simpson en Lawrence
reageerde niet op
hierover gestelde vragen. Conclusie: de Sprint 1000 is
niet
geschikt voor een vochtige omgeving. Lewmar (Nederlandse
Importeur)
kende het probleem en raadde aan een andere bovendekse
(horizontale)
lier te kopen, deze zijn wel waterdicht. Ze boden als
compensatie een
Horizon 900 lier aan met 40% korting, aanbod aanvaard, geen
keus. Deze
Horizon 900 heb ik in 2001 op Martinique gemonteerd op het
oorspronkelijke polyester luik van de ankerkluis.
Overigens voldoet een horizontale lier beter dan een
verticale, doordat
de ketting of lijn een bocht minder hoeft te maken loopt
deze
makkelijker het kluisgat in, vooral de ketting-touw splits
gaf bij de
Sprint altijd problemen.
In 2008 op de Marquesas brandde de motor van deze lier door.
Aangezien
ook de hoofdas van de lier krom was en moeilijk draaide heb
ik wederom
een nieuwe lier gemonteerd, nu de Lewmar Pro 1000. Over deze
vervanging
schreef ik indertijd:
De vorige lier zat op het luikje dat de kettingbak afsloot.
Dat luik
zat ter wille van de stevigheid vastgebout. Toegang tot de
kettingbak
was dus lastig en bewerkelijk. Het luikje was ook gatenkaas
aan het
worden, dit is lier nummer 3. Het voorste stuk van het luik
is nu
vervangen door een houten fundatie, heel stevig, onder dek
nog twee
keer dikker dan het van buiten lijkt. Het achterste stuk is
opklapbaar
door de twee scharnieren en afsluitbaar met de klembout.
Scharnieren en
klembout komen van het oude luik, het hechthout kreeg ik van
de Magnet
en de rest van het hout komt van het strand. Alles wordt
hergebruikt.
De bedieningsschakelaar zit onder de klep, ingebouwd in het
dwarsschot,
met de bedrading aan de droge kant binnen in de voorpunt. Al
met al
meer werk dan ik gedacht had, maar een hele verbetering.
Ervaring met deze lier:
Kracht, snelheid en betrouwbaarheid lijken goed. Wel zit er
een
constructiefout in de lier. Bij het inhalen van lijn met de
lier, komt
de lijn niet goed los uit de kettingschijf en gaat
meedraaien, waardoor
de zaak vast loopt. De oorzaak hiervan is een verkeerd
ontworpen
splitter, de pal die de ketting of lijn bij het kluisgat uit
de
kettingschijf drukt. Deze splitter heb ik laten vermaken
door een smid,
nu is de lier goed. Ik heb deze noodzakelijke aanpassing ook
aan Lewmar
doorgegeven, maar zij zijn niet geïnteresseerd, ik ben
kennelijk
de enige met klachten, of de enige die de lier ook met lijn
gebruikt.
Gebruik met lijn van 14 mm diameter valt overigens binnen de
specificaties.