| Reisverslag |
| Zondag
12
november 2000 Douwe: Na
een paar rustige dagen op Sal vertrek ik vanavond als de maan opkomt
richting Tarrafal op Boavista, 87 mijl, met de bedoeling daar bij licht
aan te komen.
Na een paar rustige dagen op Sal
beginnen de vertrek kriebels weer. De volgende bestemming is Tarrafal op
het eiland Sao Nicolau. Tarrafal ligt hier zo’n 90 mijl vandaan, om met
licht aan te kunnen komen ben ik van plan tegen de avond weg te gaan om
dan in de loop van maandag aan te komen. De afgelopen dagen hier zijn
rustig verlopen, na een grotere oversteek hoef je even niet zo veel, wat
luieren op de boot, wat wandelingetjes en bezoekjes aan andere schepen.
Met een busje een tochtje gemaakt naar de zuidpunt van Sal, naar het
plaatsje Santa Maria, prachtige stranden en wat modernere hotels, hier
probeert met de toeristenindustrie te ontwikkelen. In een enorme branding
breekt de oceaandeining hier op de stranden, ideaal voor surfers, maar als
ankerplaats ongeschikt. Als zeiler beoordeel je automatisch iedere baai en
strand op zijn geschiktheid als ankerplaats. |
||
| Dinsdag
14 november 2000 Douwe:
Gisteren na een prachtige nacht om 12.00 uur in Tarrafal op Sao Nicolau
aangekomen. Zuidkust woest, leeg en kaal. Vandaag met pick-up naar Ribeira
Brava in verrassend groene vallei midden op het eiland. Arm en modderig
stadje in de regen. Kleine dorpen hoog in de bergen tussen mais en
bananenaanplant, wonderlijke wereld hier.
Zondagavond 20.00 uur toen de maan opkwam, ben ik van Sal richting Sao Nicolau vertrokken. De Ciris en Neander zijn al een paar uur eerder weggevaren, ik ga niet zo vroeg omdat ik het mooi vind bij licht onder Soa Nicolau door te varen, het is mooi de eilanden vanuit zee te bekijken. Het is een prachtige nacht, heldere sterrenhemel, volle maan en een beetje bewolking. Jammergenoeg gaat na een paar uur de wind liggen. Ik haal de watergenerator, die ik meestal tijdens het zeilen achter me aan sleep, in en start de motor. Heel in de verte heb ik net een groot schip zien passeren. Dan ga ik slapen, het doffe gegrom van de motor is niet zo storend. Die nacht gaat een aantal keren het radaralarm af, naderende regenbuien geven grote donkere echo’s op het scherm. Een bui trekt recht over ons, half in slaap hoor ik vaag de regen op dek spetteren. Bij het eerste licht zijn de bergen van Sao Nicolau in zicht. Prachtige wolkenluchten omringen de ruige bergen van weer een nieuw eiland. Langs de hele zuidkust zijn slechts twee kleine dorpjes zichtbaar, de zee is verlaten. Ik stel me de Portugezen voor die deze eilanden in de vijftiende eeuw voor het eerst bezochten, tussen toen en nu moet er in de aanblik van deze leegte weinig veranderd zijn, al zijn de eilanden in de laatste eeuwen steeds droger geworden. Na de zuidpunt gerond te zijn, krijg je uitzicht over de zuidwestkant van het eiland. Hier is het groen hoog in de bergen, een paar dorpjes klampen zich vast op de hellingen. Om 12.00 uur laat ik het anker zakken in Tarrafal, de belangrijkste haven van het eiland. De Ciris is een paar uur eerder aangekomen, Tom arriveert met de Neander om 16.00 uur, verder liggen er nog een paar Franse jachten en een Noor. Met de dinghy roei ik naar het strand. Tarrafal is een klein plaatsje gebouwd langs smalle met kinderhoofdjes verharde straatjes. Een soort mengeling tussen Portugal en Afrika. Nu ik dit schrijf, dinsdagmorgen sta ik op het punt met een aluger, een gedeelde taxi naar de hoofdstad te vertrekken, later meer.
|
||
| Woensdag
15 november 2000 Douwe:
Geen internet hier, dus even kort. Rustig dagje, kleine klusjes, 100 liter
diesel getankt,veel kletsen met andere zeilers met prachtig uitzicht vanuit
de ankerplaats. Morgen met hier wonende Nederlander in landrover de bergen
in.
De
afstand van Tarrafal naar de hoofdstad Ribeira Brava is hemelsbreed acht kilometer.
Over de met kinderhoofdjes verharde weg is het 28 km en daar doe je met de
auto een uur over. Eerst slingert de weg zich door het dorre landschap
omhoog tot een pas op een hoogte van ongeveer 1000 meter. Opeens openbaart
zich een schitterend uitzicht over het dal van Ribeira Brava. De hoofdstad
en enkele omringende dorpen liggen aan je voeten, daarachter de noordkust
van het eiland met in de nevels de oceaan. De weg gaat er niet
rechtstreeks op af, de hoogte verschillen zijn te groot en het terrein te
ontoegankelijk. Langzaam slingert de weg zich omlaag naar de noordkust.
Het landschap is als bij toverslag veranderd, alles is groen, overal
boerderijtjes, maïsvelden, bananenaanplant. Je rijdt een verborgen vallei
binnen, een groen paradijs op een voor het oog van de zeevaarder totaal
verdord eiland.
|
||
| Donderdag
16
november 2000 Douwe: ’s
Ochtends vroeg staat Hennie klaar met een stokoude landrover. De
gezamenlijke bemanningen van de Dania, Ciris, Neander en Johanna klauteren
aan boord en hortend, ratelend en ploffend zet het geheel zich in
beweging. Door een kale vulkanische vlakte rijden we naar de NW-punt van
het eiland, dan, als we de punt naderen worden de uitlopers van de heuvels
groener, en komen we komen een eerste kudde geiten tegen. De steile
noordkust ziet er groen uit. We passeren een redelijk welvarend uitziend
dorp en rijden verder langs een zeer steil pad, de landrover zwaar
grommend in zijn laagste bergversnellingen. Dan komen we bij een diepe
kloof, een steil beekdal vanuit de bergen naar de kust uitgesleten. Te
voet gaan we verder, volgen de beek omhoog het dal in. In de beek stroomt
helder water, ik kan me bijna niet herinneren wanneer ik voor het laatst
zomaar een beek heb zien stromen. Rode libellen zoemen over de plassen.
Tegen de steile wanden aan ligt hoog in het dal het dorp Ribeira Prata.
Rond het dorp op de terrassen overal maïs en bananen, op de kleine erfjes
amandelbomen en bloemen. Het dorpscafé gaat voor ons open en we drinken
een glaasje. Het meest afgelegen café aan de Atlantische oceaan. Terug
nemen we een moeder met een tien dagen oude zieke baby mee naar het
hospitaaltje in Tarrafal. Het kind beweegt nauwelijks meer.
|
||
| Vrijdag
17
november 2000 Douwe: Met
vier schepen samen water gehaald, naar strand roeien en kannen slepen. Vanmiddag
opeens wind van west, pal lagerwal, hevig rollen. Alles is klaar om zee te
kiezen, maar wind neemt nu wat af. Een uitgebreid verslag is klaar, maar
er is nog geen mogelijkheid om het te versturen.
Vanochtend
samen met de Ciris, Neander en Dania alle watertanks gevuld. Alle
beschikbare jerrycans gaan in twee bijboten. De waterplaats ligt op het
strand tegenover de Johanna. Het strand is hier steil, de lichte deining
breekt nog krachtig, je wordt bij de landing tot je middel nat. Aangezien
het strand hier als dorpstoilet dient, stinkt het flink en moet je ook al
vanwege alle gebroken flessen goed uitkijken waar je loopt. Bij twee
stevige kranen heeft een tiental vrouwen zich met emmers en teilen
verzameld. Iedereen heeft alle tijd en voor een paar dubbeltjes worden
onze kannen gevuld, water kost hier geld. Zo gaan we drie keer heen en
weer. Aangezien de gemeente hier het inzamelen van afval bevordert, staat
er ook een afvalbak. Daar deponeer ik mijn vuilniszak in. Een half uur
later ligt alles verspreid over het strand, de plastic zak was te kostbaar
en ook de rest is uitgezocht. Als alle schepen vol zijn, heeft Gree op de
Ciris de koffie klaar. Zo zie je maar ook hier wordt goed voor me
gezorgd.
|
||
| Zaterdag 18 november 2000 Douwe: Een harde wind waait van de bergen naar beneden. In de vlagen tot windkracht 8. Voor de zekerheid breng ik met de bijboot een tweede anker uit, mijn Fortress, met tien meter ketting en veertig meter nylon. Houdt goed en beperkt het gieren wat. Tom’s anker krabt opeens. Bijna verlijert hij tegen de Ciris, maar hij weet snel genoeg zijn motor te starten. Na herhaalde mislukte pogingen om opnieuw te ankeren, kiest Tom zee met zijn Neander. Als ’s avonds de wind niet afneemt blijft hij op zee om de volgende ochtend terug te keren. De Zweedse solozeiler Jerk op de Vindela komt ’s ochtends aan. De Vindela is ook een Hallberg Rassy Monsun, net als de Johanna. Hij heeft met zwakke winden twaalf dagen over de tocht van de Canarische eilanden gedaan en is blij weer eens voor anker te liggen. Op Lanzarote had ik hem eerder ontmoet, uitgebreid bijpraten in het Zweeds. |
Het Atlantische project |
||
|
vervolg Reisverslag voorafgaand Reisverslag |