Venezuela
Maandag
hebben we onze dochters op het vliegtuig naar Parijs gezet. Woensdag 10
januari 2007 vertrekken Maaike en Douwe van Martinique. Bestemming: De
Venezolaanse eilanden Blanquilla, Los Roques en Aves. Maar, zullen
velen roepen, Venezuela is toch gevaarlijk, daar worden jachten met de
regelmaat van de klok overvallen en beroofd (zie ook
http://www.oceancruisingclub.org/content/view/1286/85/ ). Dat
klopt, maar de eilanden die wij van plan zijn te bezoeken zijn
echter (vrijwel) onbewoond. Er wonen dus
ook geen boeven. En deze eilanden zijn mooi., kijk zelf maar verder.
Zware bui bij het vertrek uit Grand
Anse d'Arlet op Martinique
We
zijn nog maar net vertrokken en we worden overvallen door een bui,
heftige regenval en zware rukwinden laten ons weten dat we weer echt op
zee zijn. Maar goed dat we de bui niet afgewacht hadden op de
ankerplaats, die was pal lagerwal geworden door het omdraaien van de
wind in de bui. De overtocht naar Blanquilla is 260 mijl, de planning
is de derde dag met licht aan te komen. De oversteek verloopt redelijk
rustig, al trekt de wind de tweede nacht nog even stevig aan.
Herhaaldelijk piept het windalarm van de windmeter ons wakker en
telkens gaat er een extra rif in en houden we de snelheid weer netjes
onder de 8 knopen, het moet niet te gek worden. Wij hebben weinig zon,
de bewolking blijft overheersen. We komen op dit traject bijna geen
scheepvaart tegen. Het enige grote schip dat we tegen komen is een
grote tanker (?) die op ramkoers ligt en op 6 mijl afstand nog niet
voor ons uitwijkt. Ik roep hem op, hij ziet ons wel op de radar, wil
onze koers en snelheid weten en meldt even later dat hij gaat uitwijken
om
achter ons langs te passeren. Inmiddels zien wij hem in de verte
draaien, lang leve de AIS. Dankzij de AIS kunnen we namelijk op 15 mijl
afstand
al heel precies bepalen dat er sprake is van een aanvaringskoers en het
betreffende schip
daarna bij zijn naam oproepen.
De
wind neemt af, rif eruit halen
Los
Hermanos
Na
bijna 2 etmalen op zee komen bij het eerste ochtendgloren de eilandjes
Los Hermanos in zicht. Los Hermanos zijn onbewoonde rotsen die ten
oosten van Blanquilla liggen, maar omdat ze veel hoger zijn veel eerder
in zicht komen dan het lage Blanquilla zelf. Iets later verschijnt
Blanquilla aan de horizon, een laag eilandje van zo'n 10 km doorsnee.
Op een gendarmeriepost na is het eiland onbewoond.
We varen langs de zuidkust van Blanquilla, volgens de gids van Chris
Doyle (Cruising guide to Venezuela and Bonaire, ondanks wat
onjuistheden onmisbaar) is
hier bij de gendarmeriepost een goede ankerplaats, bij de gendarmerie
zou je je moeten melden voor inspectie van de papieren. Aangezien de
wind naar het zuidoosten neigt is de zuidkant bijna lagerwal en de door
Doyle beschreven ankerplaatsen lijken zelfs met noordelijke wind al
onbruikbaar. Daarom laten we de gendarmerie aan ons voorbijgaan en
varen naar de oostkust van het eiland.
Voor anker bij Blanquilla
Hier
vinden we een beschutte ankerplaats met nog twee andere jachten in een
bijna paradijslijke omgeving. Witte stranden, blauw water met veel
koraal. In een witte vlek zand laten we het anker zakken. Pelikanen en
stormvogels duiken onafgebroken aan alle kanten van ons als
straaljagers het water in.
Duikende stormvogel
Strand op Blanquilla, in de verte onze rubberboot, links daarvan wat hoger de ruïne van een huisje
De
volgende morgen begint een stevige deining de rust op de ankerplaats te
verstoren. Verderop is echter een iets beter beschutte baai met al
één boot, we besluiten daarheen te gaan. Als we aan komen
varen begint de schipper op dat jacht heftig naar ons te gebaren, alsof
hij ons de weg wil wijzen tussen de koralen. Maar nee, hij schreeuwt: I
don't want company, no company. Later als we toch voor anker zijn
gegaan (inderdaad een stuk rustiger), komt hij in zijn bijboot
aanscheuren: we moeten vertrekken, we verpesten zijn uitzicht, schreew,
schreew. We poberen hem uit te leggen dat het ons erg spijt maar dat de
andere ankerplek onhoudbaar was geworden en dat ankerbaaien nu eenmaal
geen privé bezit zijn, maar hij is niet voor rede vatbaar,
vloekend en tierend vertrekt hij onverrichter zake, we horen hem nog
een half uur uitrazen tegen zijn vrouw. Even later ankeren
er nog twee jachten in de baai.
Dit schip wil geen gezelschap, de
Nanou uit St. Aubin, Jersey, een Sun Odyssey 49
Landschap op
Blanquilla
Die
middag maken we een wandeling over Blanquilla, nou ja over het strand,
op Blanquilla is lopen door de vele stekelige catussen vrijwel
onmogelijk. Maar iets later vinden we toch een paadje dat naar de
ruïne van het huis omhoog gaat, en een voor ons mysterieus
landschap ontsluit. Ook hier zit Chris Doyle er dus naast als hij
schrijft: je kunt wandelen over het vlakke oppervlak van het eiland.
Behalve het pad bij de ruïne is het eiland ontoegankelijk door de
stekelige begroeing en het eiland is ook niet vlak.